Blog | Nederland Slank

Fraude in voedingsresearch suiker

Geschreven door Liesbeth van Duijn | 19 september 2019

bron: de volkskrant

Industrie betaalde wetenschappers om risico's van suiker eten onder het tapijt te vegen

De suikerindustrie betaalde Amerikaanse wetenschappers in de jaren zestig om de risico's van suiker eten onder het tapijt te vegen, blijkt uit nieuw archiefonderzoek. En hoe is het nu?

Wat moet een industrie doen als haar product in het beklaagdenbankje dreigt te belanden? Simpel: laat 'onafhankelijke wetenschappers' in een studie beschrijven dat een ánder product de echte schurk is. De suikerindustrie, bij monde van de Sugar Research Foundation, betaalde drie vooraanstaande Harvard-wetenschappers in 1967 een huidig equivalent van 50.000 dollar om de rol van suiker bij het ontstaan van hart- en vaatziekten te bagatelliseren en verzadigde vetten als grote boosdoener op de kaart te zetten.

Dit blijkt uit archiefmateriaal dat door een groep onderzoekers van de universiteit van California in San Francisco, is geanalyseerd. Hun analyse verscheen in het nieuwste nummer van vakblad JAMA Internal Medicine.

De bevindingen zijn opzienbarend omdat harde bewijzen voor manipulatie van wetenschappelijk onderzoek door de voedingsindustrie zelden te vinden zijn. De onderzoekers laten in hun stuk in JAMA zien dat de suikerlobby de opzet van de studie destijds mede bepaalde, de auteurs van achtergrondmateriaal voorzag en dat zij de studie voor publicatie inzagen - of ze de conclusies hadden beïnvloed is onduidelijk.

Het schandaal speelde in de jaren zestig maar had decennia lang invloed op de richting van het voedingsonderzoek, de voedingsrichtlijnen vanuit de overheid en de publieke opinie over suikers en vetten, stellen de onderzoekers. Omdat de gesponsorde overzichtsstudie van de hand van vooraanstaande voedingswetenschappers was en werd gepubliceerd in een toonaangevend wetenschappelijk tijdschrift (New England Journal of Medicine).

In een opiniestuk in dezelfde editie van JAMA waarschuwt een andere voedingswetenschapper dat beïnvloeding van voedingswetenschappers ook heden nog doorgaat. Een bekend voorbeeld zijn de miljoenenbedragen die frisdrankgigant Coca Cola spendeert om onderzoekers de focus te laten verleggen van de rol van suikerhoudende dranken bij obesitas naar het gebrek aan beweging bij veel mensen.

De Harvard-wetenschappers en de suikerlobbyisten met wie zij samenwerkten, konden niet reageren op de naar buiten gekomen archiefstukken, omdat ze niet meer in leven zijn. In The New York Times reageert het huidige hoofd van het voedingsinstituut van Harvard, Walter Willet, met de opmerking dat de regels over academische transparantie omtrent financiering van de industrie enorm zijn veranderd sinds de jaren zestig. Wel vindt hij dat dergelijk onderzoek niet door de industrie maar met publiek geld betaald zou moeten worden.

Ook in Nederland wordt een groot deel van het voedingsonderzoek betaald door de industrie en wiens brood men eet, diens woord men spreekt - is de gedachte. Al moet een onderzoeker altijd duidelijk vermelden waar de financiering vandaan komt.

Als het om sponsoring gaat in de voedingskunde is Frans Kok, emeritus voedingshoogleraar van de Wageningen Universiteit, een pragmatisch mens. Hij is de eerste om te erkennen dat een aanzienlijk deel van zijn academische werkzaamheden mede mogelijk zijn gemaakt door die industrie. 'In Wageningen zou je 40 procent van de boel kunnen sluiten als we dat geld niet meer zouden aannemen.'

Ook nu nog, na zijn pensioen, zit Kok de wetenschappelijke raad voor van het Kenniscentrum suiker & voeding - een lobbygroep van de suikerbietproducenten. 'Ik kies daar bewust voor, omdat ik vind dat het mijn maatschappelijke taak is om in tijden van enorme voedselverwarring een wetenschappelijk verstandig verhaal naar buiten te brengen. Suiker zit ten onrechte in het verdomhoekje, het is geen gif. Het makkelijkste is om ver weg te blijven van alle banden met de industrie, maar dan zit je dus thuis niets te doen terwijl allerhande goeroes onzin kunnen verkondigen over brood, melk of suiker.'

Je laat je voor een karretje spannen, zeggen sommige collega's tegen Kok. Maar hij is ervan overtuigd dat hij geen onzin naar buiten zal brengen, omdat zijn opdrachtgever dat toevallig welgezind zou zijn.

Een blik op de site van het Kenniscentrum Suiker en Voeding toont het laatste wetenschappelijk nieuws: een Britse studie die aantoont dat Britten dikker worden van vetten dan van suiker. Kok: 'Natuurlijk komt deze conclusie de industrie goed uit, maar ze plaatsen evengoed onderzoek over vloeibare suikers die dikmakend zijn.'

Wel vindt Kok dat er iets moet veranderen. 'De balans tussen gesponsord en door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek is scheef. Zelfs de helft van het door de overheid betaalde onderzoek moet economisch te gelde kunnen worden gemaakt. Als de industrie richting geeft aan bijna alle vraagstellingen, kan niemand meer fundamenteel onderzoek doen.'

Hoe zit het nou met vet en suiker?

In de VS, maar ook in Nederland, luidde het voedingsadvies tot zo'n vijftien jaar geleden: de vetinname moet omlaag. Inmiddels zien veel wetenschappers de enorme toename van obesitas juist als gevolg van deze voedingsboodschap: vetvrije (magere) producten uit de supermarkt werden ter smaakverhoging volgepropt met suikers.

Nu weten we dat onverzadigd vet de goede vorm van cholesterol bevordert; het slechtste vet, 'transvet', is uit allerlei producten gehaald; en zelfs het verband tussen verzadigde vetten en hart- en vaatziekten is niet meer onomstotelijk.

Sinds enige jaren lijkt de focus van vet naar suiker als kwade genius verplaatst. Omdat de suikerconsumptie zeker in de VS is geëxplodeerd, is enige bewustheid op dit punt meer dan wenselijk. Maar om de emeritus hoogleraar voedingsleer Martijn Katan van de VU in Amsterdam aan te halen: we worden niet dik van suiker óf vet, maar van teveel lekker eten met zowel suiker als vet. Suikerhoudende dranken (ook de gezond ogende varianten met fruit) vermijden is wel een goed idee, zo meldt sinds de aangepaste schijf van vijf ook het voedingscentrum.