Volgens het Voedingscentrum is het volstrekte onzin dat geitenmelk gezonder zou zijn dan dat van koeien. Maar is dat wel zo?
We hebben voor het gemak de wetenschappelijke onderzoeken bijgevoegd.
Uit recente studies blijkt dat geitenmelk een andere eiwitsamenstelling heeft, waardoor het hypo-allergeen is. Geitenmelk is lichter te verteren, doordat de eiwitten en vetten in geitenmelk een voor het lichaam gunstiger samenstelling hebben. De vetdeeltjes in geitenmelk zijn kleiner, waardoor ze makkelijker te verteren zijn.
Koemelk bevat agglutinine, dat klonteringen in de maag kan veroorzaken. Dat eiwit zit niet in geitenmelk.
Net zoals bij moedermelk, bevat geitenmelk caseïne (melkeiwit) van het type A2. Koemelk bevat bijna altijd caseïne van het type A1. Uit recent onderzoek blijkt dat A1-melk voor ontstekingen in de darmen kan zorgen. Onder 41 proefpersonen werd bij A1-melk vaker buikpijn gemeld.
Een andere studie keek weer naar de beschikbaarheid van de nutriënten voor het lichaam. Het bleek dat de voedingsstoffen uit geitenmelk gemakkelijker door het lichaam opgenomen kunnen worden dan uit koemelk. Een eerdere studie had ook al vastgesteld dat sommige mineralen, waaronder calcium, in geitenmelk beter opneembaar zijn.
De benaming caprinezuur komt van het Latijnse woord capra, wat geit betekent. Geitenmelk bevat veel meer caprinezuur in vergelijking met/tot koemelk. Caprinezuur is een middellange ketenvetzuur (MCT). Deze MCT-vetzuren verzadigen, bevatten minder calorieën dan langeketen vetzuren en kunnen bijdragen aan het afvallen. De MCT-vetzuren kunnen ook de suikerstofwisseling in het lichaam verbeteren, wat gunstig is voor (pre)diabeten.
Ondertussen zijn er vele onderzoeksrapporten te vinden over dit onderwerp. Maar mensen verschillen. Het is per persoon anders hoe het lichaam op koemelk reageert. Sommige mensen krijgen last van klachten, zoals krampen, steken en zwellingen in de buik. Maar er zijn ook genoeg mensen die er amper tot geen last van hebben.
Mensen die gefermenteerde melkproducten nuttigen hebben onder meer een lagere kans op hart- en vaatziektes.
Tegenwoordig zijn er steeds meer mensen die minder vlees willen eten. Wanneer we helemaal geen dierlijke producten eten, hebben we supplementen nodig om om een volwaardige voeding te krijgen. Om deze reden kan zuivel wel bijdragen om voedingstekorten te voorkomen. Beter is wel om maat te houden en de inname niet te overdrijven. In melkproducten zitten namelijk schaarse nutriënten zoals vitamine B12, vitamine D en K.