Woordenlijst
Antinutriënten
Antinutriënten komen van nature in voeding voor. Het belemmert de mogelijkheid van ons eigen lichaam om belangrijke voedingsstoffen op te nemen. Voedingsmiddelen met veel antinutriënten zijn bijvoorbeeld, bonen, linzen, erwten en producten gemaakt van tarwe.
Antioxidanten
Het is een verzamelnaam voor bepaalde vitamines, mineralen en andere voedingsstoffen. Ze zijn belangrijk, want ze zorgen dat slechte stofjes geen schade aanrichten in ons lichaam. Deze slechte stofjes heten vrije radicalen. Voorbeelden van antioxidanten zijn vitamine C en E.
Au bain-marie
Dit is een kooktechniek. Je verwarmt je ingrediënten in een kom boven een bak met warm water. De bovenste kom neemt de temperatuur van het water aan. Zo warm je makkelijk een bepaalde vloeistof of gerecht op. Je kunt het ook met koud water doen om het af te koelen.
Zo werkt au bain-marie: zet een pannetje met een klein laagje water op het vuur. Zet de kom er op. Zorg dat de kom het water niet raakt. Het is de stoom van het water dat verwarmt, niet het water zelf. Breng het water aan de kook en houd de temperatuur rond het kookpunt. Voeg de ingrediënten toe en roer tot alles gesmolten of warm is.
Bariatrische chirurgie
Alle operaties met gewichtsverlies als doel. Voorbeelden zijn de maagband, of de zogenaamde bypass.
Bloedsuikerspiegel
De hoeveelheid suiker (glucose) in je bloedbaan heet de bloedsuikerspiegel. Ons lichaam houdt constant de bloedsuikerspiegel in balans. Hier komt je hongergevoel vandaan.
Conserveermiddelen
Een toevoeging bij een voedingsmiddel om het product langer goed te houden. De stof beschermt het product tegen bacteriën, gisten en schimmels. Elk voedingsmiddel vraagt om een andere aanpak, er zijn dus verschillende conserveermiddelen. De meest gebruikte conserveermiddelen zijn nitraat, sulfiet en benzoëzuur. Op een verpakking staat dit vaak vermeld als e-nummer. Conserveermiddelen zijn niet fijn voor ons lichaam en veroorzaken bij de meeste mensen maag- en darmklachten, huidklachten en overgevoeligheid.
Courgetti
Een samenvoeging van de woorden spaghetti en courgette. Courgette heeft geen uitgesproken smaak en is een prima vervanger voor pasta. Met een spiraalsnijder maak je van een courgette dunne sliertjes die op spaghetti lijkt; courgetti!
Eetrijp
De vrucht is rijp! Je kunt hem direct eten. Denk aan een eetrijpe avocado of mango. Als de vrucht niet rijp is, is hij te hard en dus niet lekker.
E-nummers
Dit zijn door de Europese Unie goedgekeurde hulpstoffen. Een e-nummer verandert de eigenschappen van een levensmiddel, het blijft bijvoorbeeld langer houdbaar. Het is volgens de Europese Unie veilig, maar overmatig gebruik van e-nummers is slecht voor de gezondheid en veroorzaakt klachten. Er bestaan gezonde e-nummers. Bijvoorbeeld E300 is vitamine C. Wil je zeker weten dat je geen slechte e-nummers binnen krijgt? Kies dan voor verse producten zonder e-nummers.
Epigenetisch therapeut
De wetenschap waarbij bepaalde genen aan en uit kunnen worden gezet door de invloed van onze omgeving en leefstijl. Eerder dacht men dat alleen genen bepaalde hoe ons lichaam functioneert. Maar er bestaan zogenaamde epigenen die ons lichaam en gezondheid beïnvloeden. Een epigenetisch therapeut is specialist in het behandelen van klachten en aandoeningen die veroorzaakt (kunnen) zijn door epigenetische veranderingen.
Garnering
De aankleding van een gerecht. Denk bijvoorbeeld aan een sausje, mooi gesneden groente of fruit. Maar ook een blaadje munt of basilicum. Garnering is altijd eetbaar.
Ghee/geklaarde boter
Een geklaarde boter, de eiwitten zijn uit de boter gefilterd. Het product dat overblijft is puur botervet. Je gebruikt ghee om in te bakken of braden. Het is ook lekker op brood.
Insulineresistentie
De cel stopt met reageren op insuline. De insulinereceptoren zijn ongevoelig ofwel ‘resistent’. Insuline is een hormoon uit onze alvleesklier.
Insuline regelt onze bloedsuiker. Eet je iets met koolhydraten of suiker, dan stijgt je bloedsuikerspiegel. De alvleesklier signaleert de stijging en produceert insuline en geeft dit af aan het bloed. De insuline ‘reist’ door het bloed en laat de cellen en weefsels weten dat ze suiker moeten opnemen. Insuline cellen hebben insulinereceptoren, deze reageren op insuline. De cel weet dan dat er suiker is om op te nemen. De bloedsuikerspiegel daalt en de suiker komt terecht in de cel.
Met dagelijks snack- en eetgedrag kun je dus ongevoelig worden voor insuline. Je lichaam moet hard werken als de bloedsuikerspiegel vaak omhoog schiet. Daar reageert je lichaam steeds heftiger op. Hoe meer suiker er het lichaam in komt, hoe harder de alvleesklier insuline produceert. Dit leidt tot grote hoeveelheden insuline in het bloed.
Hoe langer deze overmatige toename van insuline in het bloed aanhoudt, hoe resistenter de cellen worden voor de insuline. Dit betekent dat zowel het insuline gehalte als de bloedsuiker steeds meer stijgt in het bloed.
Niet alleen door te veel koolhydraten en suiker ontstaat insulineresistentie. Ook door vaker dan 3 keer per dag te eten. Door overgewicht, te veel lichaamsvet en te weinig beweging.
Internist
Een arts met specialisatie in interne (inwendige) geneeskunde. Een internist is bezig met ziekten en klachten in onze organen. Denk aan nierziekten, allergische aandoeningen, bloedziekten, infectieziekten, maag-, darm- en leverziekten, stofwisselingsstoornissen, kanker, hormoonziekten, etc.
Jojo-effect/jojoën
Je verliest gewicht, maar komt ook weer (snel) aan. Dat is het jojo-effect. Het is het gevolg van een verkeerd (ongezond) dieet. Er is geen blijvend resultaat. Dit komt vaak voor bij crashdiëten Het is een vicieuze cirkel en maakt het lastiger om af te vallen.
Ketogeen dieet
Keto is een koolhydraatarm en vetrijk dieet. Je eet weinig tot geen koolhydraten en veel vetten. De vetten haal je uit vetrijke voedingsmiddelen, zoals vlees, vis, oliën, vetten, noten en zuivelproducten. Je lichaam komt in ‘ketose’, je neemt natuurlijke brandstofbron, koolhydraten, weg. In plaats van koolhydraten verbrandt je vetten.
Mandoline
Het is een langwerpige schaaf met een groot oppervlak en één of meerdere platte mesjes die recht of schuin geplaatst zijn. Je kunt er plakken mee schaven van bijvoorbeeld aardappelen, fruit of groente. Alles krijgt dezelfde dikte. Bij sommige (moderne) mandolines kun je de snijdikte instellen.
Metabolisme
Het metabolisme is onze stofwisseling. Het woord metabolisme betekent verandering/omzetting. Ons metabolisme zet voedingsstoffen om naar energie waarmee we functioneren.
Neurotransmitters
Stofjes in onze hersenen die zorgen dat er signalen worden doorgegeven. Ze regelen diverse processen in de hersenen, als een soort boodschappers. Ze zijn verantwoordelijk voor onze stemming en ons geluksgevoel.
Orthomoleculair
Orthomoleculair komt uit het Grieks. Orthos betekent : ‘juist, gezond, recht’. En Moleculair betekent: moleculen. Kort gezegd betekent orthomoleculair dus ‘gezonde moleculen’. Het principe is dat je voeding gebruikt als medicijn.
Het lichaam wordt voorzien van alle juiste hoeveelheden aan voedingsstoffen. Denk hierbij aan vitaminen, mineralen, maar ook aminozuren en de juiste vetten. Er worden alleen natuurlijke stoffen gebruikt. Daarom het ook wel ‘natuurgeneeskunde’.
Ras al hanout
Een Marokkaans kruidenmengsel van soms twintig of meer specerijen. Het mengsel heeft een bruine kleur en ruikt kruidig. Je gebruikt het vooral in tajines en stoofpotten.
Rauwkost
Rauwe groenten. Je eet het zonder bereiding, bijvoorbeeld als salade of garnering.
Schuimspaan
Om schuim en onzuiverheden uit vloeistof te scheppen, bijvoorbeeld van bouillon. Het is een platte ronde lepel met gaatjes. Het schuim blijft erop liggen en de vloeistof loopt er weer uit.
Smoren
Smoren is een kooktechniek. Je gebruik het vet of vocht om het gerecht te garen. Je gebruikt minder vocht dan bij stoven. Je begint bij het aanbraden, daarna gaar je het vlees verder in eigen vocht of je voegt bouillon toe.
Spiraalsnijder
Een spiraalvormige groentesnijder, je gebruikt hem voor het snijden van courgette, wortels of komkommer. De spiraalsnijder lijkt op een grote puntenslijper. De groente komt er in slierten uit.
Sudderen
Sudderen is een kooktechniek. Doe het vlees een paar uur in een pan tot het zacht is. Houd het vuur laag zodat het net niet kookt. Deze kooktechniek pas je toe op vlees. Gesudderd vlees heet stoofvlees.
Supplementen
Het woord supplement betekent letterlijk: aanvulling. Het is een aanvulling op onze dagelijkse voeding. Denk aan vitamines, mineralen en andere gezonde voedingsstoffen. Het is géén vervanger van de dagelijks gezonde en gevarieerde voeding.
Voedingsmiddelen
Alles wat wij eten of drinken zijn voedingsmiddelen. Het levert energie; de brandstof om te leven.
Wei
Maak je kaas, dan blijft er wei over. Wei is een vloeistof. Er zit lactose, eiwitten, vitaminen en mineralen in. Sporters gebruiken dit in eiwit shakes en supplementen.
Wellen
Door te wellen in water maak je een voedingsmiddel vol en zacht. Het voedingsmiddel neemt het vocht op.
Wrongel
Als je kaas maakt, heb je eerst wrongel. Het is het beginstadium van kaas. De wrongel doe je in een vochtdoorlatende kaasdoek. Deze leg je in de gewenste vorm van de kaas. Deze vorm leg je in de kaaspers. Geleidelijk en onder druk perst de kaaspers het laatste vocht uit de kaas.